Het staat er al bijna vier jaar en ik was er nog nooit geweest: de nieuwe huisvesting van het Louwman Museum. De expositie met auto’s van het roemruchte Martini Racing Team gaf de doorslag. En ik werd zeker niet teleurgesteld.
De beste samenvatting die ik nu alvast kan geven: het Louwman Museum is na vele jaren nu precies wat de naam suggereert, een museum. Net zo goed als dat je in het Louvre kunt ronddolen zonder gehinderd te worden door enige kunstkennis, zo hoef je in het Louwman geen weet te hebben van wat voor auto dan ook. Lang niet alles in de collectie is uitgestald en er zijn regelmatig nieuwe tijdelijke exposities. Net als in een kunstmuseum, dus. En zo loont het om ooit nog eens een keer te komen kijken.
Want het gros van die collectie, die kende ik wel – de familie Louwman verzamelt al sinds de jaren dertig bijzondere en/of waardevolle auto’s, en voor 2010 waren deze te bewonderen in die koepel langs de A27 bij Raamsdonksveer, op het terrein waar de firma Louwman & Parqui het Toyota-importeurschap behartigt. Door de collectie nu los te koppelen van de autoschuiverij en in een prachtig stukje architectuur in een lommerrijk gedeelte van Wassenaar te huisvesten, krijgt de collectie automatisch meer allure. Het maakt ontegenzeggelijk veel indruk als je dit kasteel ziet opdoemen aan de N44.
De Martini-expositie (nog te zien tot en met 4 mei) bestaat uit diverse race-, rally- en formulewagens, samengesprokkeld uit meerdere verzamelingen, zoals de fabriekscollecties van Alfa Romeo en Lancia. Liveries als die van Martini hebben net zo’n status als die van bijvoorbeeld Gulf of John Player Special, met die eenvoudige en herkenbare kleurencombinaties die nog steeds tot de verbeelding spreken: als kind was ik er al door gefascineerd, ook al had ik toen nog geen enkel idee wat Martini in vredesnaam was. Nu fascineert het me op een heel andere manier: zouden de flessen vermout nu echt als water zijn verkocht in het kielzog van Lancia’s rallysuccessen? Of was Martini een beetje het Red Bull van toen, namelijk een promotiemachine met een drankenfabriekje als nevenactiviteit? Wie het weet mag het me zeggen. Maar de auto’s zijn er niet minder interessant (of fraai) om.
De Louwman-collectie bestaat voor een aanzienlijk deel uit pioniersauto’s, zeg maar de periode Genesis tot Deuteronomium van de automobielhistorie. Wat het museum beter doet dan voorheen is de auto’s plaatsen in hun tijdperk – zelfs ik als autoliefhebber vind het minstens zo belangrijk wat de auto zegt over de sociale verhoudingen in die tijd als over de moeilijkheden die de technici met de toen nog beperkte middelen moesten overwinnen. Ik denk dat het museum daar een goede balans in heeft gevonden. Nadeel is dat je na de twintigste koets-met-motor wel een beetje klaar bent met al die fin-de-siècle malligheid. Dan had ik liever wat meer auto’s gezien van de recentere historie, waarvan enkele nu in een vitrine in de parkeergarage zijn geschoven zodat ze in elk geval nog te bezichtigen zijn.
Door de compleet nieuwe locatie en opzet krijgen bepaalde collecties veel meer aandacht dan ooit. Ik had er nooit bij stilgestaan dat Louwman zo’n uitgebreide collectie Spykers had, bijvoorbeeld. Deze hebben een prachtige plaats gekregen in een soort atrium, waar je diverse malen op verschillende etages langs komt. Of wat te denken van al die tijdgebonden accessoires? Dat moet toch al die jaren opgeslagen hebben gelegen. Een hele afdeling is bovendien gewijd aan schilderijen en bronzen beelden en andere ‘echte kunst’ die met auto’s of autosport te maken hebben. Ik geef echter onmiddellijk toe een enorme barbaar op dit gebied te zijn en vond deze collectie niet half zo interessant als die art déco kunstobjecten van de jaren dertig, op wielen welteverstaan, zoals de Bugatti’s en Duesenbergs en die prachtige Talbot-Lago met koetswerk van Figoni & Falaschi. Auto’s die in het Louvre ook niet hadden misstaan.
Ik kan een bezoek aan het museum warm aanbevelen, kortom. Die 13,50 euro entree zijn het zeker waard, al was het alleen maar vanwege de indrukwekkende entourage van het museum. Er zijn volgens mij maar weinig autocollecties in de wereld die dat zo goed hebben getroffen. Het heeft iets imponerends, en tegelijkertijd toch iets vertrouwds. Die malle Swan Cars, bijvoorbeeld, en het vooroorlogse Haagse stadspleintje waar je net als in Raamsdonksveer je rondgang eindigt. Doen, dus. En pak zeker die Martini-expositie mee.
Alle praktische zaken over het Louwman Museum: zie www.louwmanmuseum.nl